Restauratie H86
Geschreven door Redactie   
zondag 26 juni 2011

Verslag van het opknappen van een oude Olympiajol (H86) uit 1939

door Gerard Hougée
22 mei 2011


Omdat het watersportseizoen eind oktober al eindigt zocht ik voor de winter van 2010-2011 een “winterproject”. Op Marktplaats vond ik een houten Olympiajol waar de eigenaren niet de tijd hadden om de boot op te knappen. Voor een gering bedrag werd ik dus eigenaar van een zeer oude jol, inclusief wegtrailer, 2 zeilen, dektent voor staande mast en alles wat er verder bij een boot hoort.


De webmaster van de O-jollenclub kon mij na enig speurwerk in oude “Waterkampioenen” wat vertellen over de bouwer en het jaar waarin de boot voor het eerst had gevaren. Het bleek dat de boot was gebouwd door D. van Burgh uit Rotterdam in 1939 en die in 1940 voor het eerst aan wedstrijden op de Kralingse Plas had meegedaan. Op de website van de O-jollenclub bleken ook nog een tweetal verslagen van restauraties van houten Olympiajollen te staan. Ik heb aan die voorbeelden veel gehad. Met Melle Geerts heb ik een uitgebreide Emailcorrespondentie gevoerd over zijn ervaringen met de H 85 uit 1939. Zijn ervaringen kwamen goed van pas.


In de collectie van het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek bleken de door het Watersportverbond naar Duits origineel gemaakte bouwtekeningen uit 1934 te berusten, zodat ik kon nagaan wat aan de boot oorspronkelijk was en wat niet. Tot mijn verrassing ontbrak alleen een deel van het beslag van de giek: de schootringen en de verbinding daarvan met het einde van de giek. Graag had ik in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam de originele jol “Liesbern” gebouwd door Van der Stadt in 1938 bekeken, maar door de verbouwing van het museum was de collectie gesloten voor het publiek. De Stichting Zeilend Oud Hout beschikte over een serie foto’s van de bouw van de H83 waarop goed te zien was hoe de jol was gebouwd.

Om te beginnen heb ik een inventarisatie gemaakt van de gebreken. Dat waren er vele. Ik noem slechts: veel gebroken spantjes (totaal wel 66 stuks), op 3 plaatsen stevige aantasting van het zaathout, een gescheurd en vergrijsd dek van 10 mm dik mahonie, enkele door inwatering verteerde dekliggers, schuur- en deklijsten op de lassen midscheeps losgeraakt, verrotte wrangen, onder de waterlijn veel meters gebreeuwde en afgekitte huidgang, enkele kleine gaten in de huid onder de waterlijn en tenslotte 2 “deuken” in de huid ter plaatse van de opleggingen op de trailer. Mast, giek, blokken, roer en zwaard verkeerden in goede staat.


Het bleek verder dat de boot eerder, ik denk omstreeks 1964, door een vakman was opgeknapt. In de kielbalk was een nieuw stuk over een lengte van 1 m ingezet, zeker 10 spantjes waren vervangen of “gezusterd” en de constructie bij de mastsleuf was versterkt met multiplex plaatjes. Ook waren er 3 huidgangen onder de waterlijn elk over een lengte van 1 meter vernieuwd en met plaatjes mahonie en vele klinknagels vastgezet. Omdat de zes (aan elke zijde drie) verticale steunen van de zwaardkast aan de onderzijde waren verteerd, waren deze met stalen plaatjes, koperen boutjes en moertjes weer aan de wrangen vastgezet. De boot was verder voorzien van twee zelflozers in de zandstroken naast de kielbalk.


In afwijking van de originele bouwtekening ontbraken diverse klampen (kikkers), was de mast in de mastsleuf voorzien van een vastzetbout en vulplaatjes, en was voor het aanspannen van het voorstag op de zwaardkast een windwerkje aangebracht. Heel bijzonder was dat het oorspronkelijke katoenen zeil uit 1939 nog aanwezig was. Het was wel vervangen door een Gaastra zeil van Dacron uit 1964. Op de bouwtekening uit 1934 staan twee hangbalken als facultatief aangegeven en ook als facultatief de helmstok met vlindermodel. Beide varianten zijn destijds door de bouwer niet toegepast.

De gehele boot was met koperen schroeven (en natuurlijk koperen klinknagels ) in elkaar gezet. Er was geen spoor van lijm te ontdekken, wat niet verwonderlijk is omdat er bij mijn weten in 1939 alleen beenderlijm en/of vislijm werd gebruikt en deze lijmen niet bestand zijn tegen water. Alle schroeven waren keurig afgedopt met proppen van mahonie. Dat vergemakkelijkte het losnemen van het dek en de dekliggers. Een paar honderd schroeven moesten eerst worden verwijderd (en bewaard voor mogelijk later hergebruik).

Mijn werkruimte was de garage die een lengte heeft van 5,5 m, terwijl de boot op de trailer 5,2 m in beslag neemt. In de breedte is er geen ruimte om aan bakboord en stuurboord tegelijk te werken. Ik heb de boot daarom aangepakt terwijl hij op de trailer lag: dat maakte het mogelijk met een beetje verrijden van boord te wisselen. Tegen het gebruik in heb ik, nadat het dek was verwijderd, eerst het inwendige van de boot hersteld. Omdat een oude boot als deze tamelijk weinig stijfheid meer bezit, heb ik eerst een hangbalk gemaakt. Hierdoor werd het dwarsverband sterk verbeterd. Daarna heb ik de dekliggers bij de mastsleuf vernieuwd, zodat ook daar het dwarsverband was hersteld.

Het zaathout was op enkele plaatsen zo aangetast dat volledige vervanging gerechtvaardigd zou zijn. Bij een olympiajol bestaat het zaathout ter plaatse van de zwaardkast uit twee delen, die verjongd zijn en daardoor ruimte laten voor de zwaardkast. Dit is een kwetsbaar detail, ook al omdat het inwendige van de zwaardkast niet bereikbaar is. Omdat vervanging van het zaathout een vrijwel volledige herbouw van de boot met zich mee zou brengen heb ik er voor gekozen de kielbalk over 2/3 van de lengte op te dikken met een (horizontale) strook eikenhout van 10 mm dik en het zaathout over dezelfde lengte op te dikken met aan weerszijden een (verticale) strook eiken van dezelfde dikte. Alle nieuwe stroken zijn met Epoxy en schroeven vastgezet. De keuze voor het herstel met Epoxy riep op enkele forums soms heftige reacties op: sommigen vonden het een ideaal materiaal , anderen vonden het geen materiaal om mee te restaureren. Ik koos voor Epoxy omdat ik alleen moet werken en voor traditioneel herstel met klinknagels er altijd een 2e man bij moet zijn. Bovendien zijn met Epoxy kleine maatafwijkingen goed te corrigeren, zodat ook een amateur botenbouwer er goed mee uit de voeten kan. Ook de tegenstanders hebben een beetje gelijk: een restauratie met Epoxy is niet reversibel (omkeerbaar), hoewel dat laatste niet helemaal waar is, omdat Epoxy met een heteluchtpistool weer week is te maken en dus is te verwijderen.

Toen het dwars- en langsverband was verbeterd kwamen de spantjes aan de beurt. Ik heb eerst om en om de slechte spantjes verwijderd door de klinknagels weg te slijpen en het oude hout los te zagen. De afgeslepen nagels zijn in de huid blijven zitten. De spantjes zijn origineel van 10x16 mm eiken. Ik heb ze vervangen door 2 stroken 5 mm multiplex te stomen, provisorisch in de boot aan te brengen met kleine schroefjes en op elkaar te lijmen met Epoxy. Deze methode wordt door West-Systems beschreven in hun handboek voor de toepassing van Epoxy. Na uitharding zijn ze met een schuine liplas aan de oude spantjes verbonden en met Epoxy op de huidgangen gelijmd. Dat dus 33 maal aan bakboord en 36 maal aan stuurboord. Een werkje dat enkele weken vergde.


Bij het verwijderen van de slechte spantjes zijn ook de wrangen uitgenomen. Daar was echter zo weinig van over dat ze geheel moesten worden vernieuwd in 15 mm dik eiken. Bij het vernieuwen van de wrangen die waren bevestigd aan de verticale steunen van de zwaardkast heb ik de steunen haaks afgezaagd, verlengd en aan de wrangen vastgemaakt. Een mooi detail, al zeg ik het zelf.



Na het vervangen van de spantjes is de gehele binnenkant van de boot ontdaan van oude vernislagen en menie en daarna 2x met Epoxy ingestreken. Waar nodig zijn gebreken in de huid opgevuld met Epoxy met vulmiddel. De kleine gaten in de huid werden ook opgevuld met Epoxy.

Het dek van de boot is van 10 mm dik mahonie. Aan bakboord en stuurboord bestaat het over vrijwel de volle lengte uit een breed deel met daar tussen als achterdek 5 delen van plm. 15 cm breed en als voordek 3 delen van 15 cm breed. Geen van de delen vertoonde dusdanige gebreken dat die niet met Epoxy konden worden herstel en opgevuld. Een gelukkige omstandigheid is dat de boot voorzien is van een voetlijst langs de boorden die de reparaties afdekt. Van sommige kanten is de suggestie gedaan om een nieuw dek te maken van platen gefineerd multiplex , maar dat was niet nodig. Het dek is ontdaan van vernislagen, behandeld met ontweringswater, geschraapt met de verfkrabber, grof en fijn geschuurd en tenslotte aan boven en onderzijde bestreken met Epoxy. Het is weer aangebracht met roestvrijstalen schroeven die een maatje groter waren in de bestaande gaten. De schroefgaten zijn niet weer met proppen afgedekt, maar gevuld met op kleur gemaakte Epoxy.

Met behulp van 4 sterke buurmannen is de boot daarna van de trailer getild en met de kiel naar boven op twee op maat gemaakte bokken gelegd. De onderkant van de boot onder de waterlijn was geschilderd met anti-fouling, terwijl veel naden tussen de huidgangen waren gebreeuwd en gekit. Ik heb de gehele buitenkant kaal gemaakt tot op het blanke mahonie.


Toen werd pas goed zichtbaar hoeveel naden tussen de huidgangen open stonden. Zo ver dat ze nooit in het water zouden dichttrekken. Bij karveel gebouwde boten wordt dan vaak met de bovenfrais een sleuf gemaakt tussen de huidgangen, waarin dan een latje wordt gelijmd. Bij de jol heb ik veel meters uitgefraisd en weer gevuld met latjes van 6 mm breed en 12 mm hoog. Ze werden met Epoxy ingelijmd en na uitharding van de lijm afgeschaafd tot op de huid. Naden die niet meer dan 2 mm breed waren zijn gevuld met Epoxy waaraan mahonieschuursel (van het dek) was toegevoegd.

Ter plaatse van de twee “deuken” in de huid volgden de latjes de lijnen van de huid, zodat zichtbaar werd hoeveel er moest worden opgevuld. Dat opvullen deed ik met stroken fineer tussen de latjes. Tenslotte werd de gehele “deuk” afgedekt met een stuk glasvlies van 30x30 cm zodat bij de oplegging op de trailer er extra sterkte werd toegevoegd. De sleuf van de zwaardkast was al eens gerepareerd met houtvulmiddel. Ik heb de randen van de sleuf over een diepte van 20 mm uitgefreesd en weer voorzien van nieuwe eiken latjes.

Het zal duidelijk zijn dat de huid van een boot van 70 jaar oud niet meer superglad is. Ik heb daarom nog eens 2 kg Epoxy plamuur gebruikt om de grootste oneffenheden weg te werken. Om het oude mahonie van de huid goed te beschermen heb ik de gehele buitenkant van de boot ( de spiegel uitgezonderd) beplakt met een glasweefsel (keperbinding) van 80 gr/m2. Het leuke van glasweefsel en Epoxy is dat het op blank hout vrijwel onzichtbaar wordt. Van Epoxy is bekend dat het niet tegen de inwerking van UV-licht bestand is. Daarom heb ik over alle met Epoxy behandelde oppervlakken nog 2 lagen blanke bootvernis aangebracht. Het resultaat is misschien niet zo fraai als wanneer volgens het voorschrift van Epifanes er 7 lagen vernis worden aangebracht, maar de bescherming van het hout is minstens even goed, zo niet beter. Onder de waterlijn heb ik de boot geschilderd met 2 lagen Sikkens High-Solid, een verf met een hoog gehalte aan vulmiddel. Geen antifouling meer omdat ik de boot op de trailer of op een jollensteiger wil bewaren.

Toen ik de boot kocht was er nergens meer op de romp een naam te vinden. Uit de door Menno ter Braak gevonden gegevens bleek dat de oorspronkelijke naam Oehoe ( de grootste uil!) was. Ik heb daarom de naam maar weer aangebracht op de spiegel en wel met gegoten messing letters van 40 mm hoog.


Weer met behulp van de sterke buurmannen is de boot omgekeerd en weer op de trailer gelegd. Bij de afmontage van de voetlijsten langs de boorden, de kuiprand enzovoorts bleek alles nog goed te passen zodat ik gebruik kon maken van de oude schroefgaten. Tenslotte heb ik de uit 6 delen bestaande buikdenning weer pas gemaakt op de nieuwe wrangen, voorzien van nieuwe randlijsten van meranti en afgelakt. De buikdenning was ooit vernieuwd in 10 mm dik multiplex dat er nog redelijk uitzag, zij het wat gelig van kleur. Bij het lakken heb ik daarom wat kleurpasta in mahoniekleur toegevoegd, waardoor het binnenste van de jol wat meer een eenheid werd.


Op Koninginnedag 2011 is de boot te water gelaten in de Jachthaven Schipluiden en heb ik haar naar een box gepeddeld. Kort daarna naar de Foppenplas gesleept, opgetuigd en gezeild. Wat een ervaring als je in 20 jaar niet meer hebt gezeild en sinds 5 jaar alleen met een motorbootje hebt rondgevaren.

Voor de volledigheid nog een klein, maar niet volledig overzicht “facts and figures”: gebruikt 11 kg Epoxy van Polyservice en van Voss Chemie, 1 kg vulmiddel (schuursel en gehakte katoenvezel) , 2 kg bootvernis van Epifanes, 1 kg Sikkens HighSolid, 10 m2 glasweefsel van Polyservice, 250 rvs schroeven, voor €500 aan gezaagde en geschaafd nieuw eikenhout en 500 manuren.


 
Volgende >


   
   
     

© 1999 - 2010  IOU, NetSail